Kinderen en verkeer

Je wilt als ouder je kind zo goed mogelijk voorbereiden op deelname aan het verkeer. Daarin speel je een hele belangrijke voorbeeldrol in de verkeersopvoeding. Ze leren het in de praktijk. Dus geef het goede voorbeeld.

Als je met je kindje gaat fietsen vertel dan onderweg van alles wat je ziet en wat je hoort.

Als je samen op pad gaat, moet je uitleggen dat er op straat regels zijn zoals dat voetgangers op de stoep horen en auto's en fietsen op de weg. Op jonge leeftijd hebben kinderen nog weinig besef van gevaar. Maak duidelijke afspraken over veilig buiten spelen: 'Blijf altijd op de stoep'. Geef uitleg bij alles wat je doet: 'Wij moeten wachten, want daar komt een auto of fiets aan en die mag eerst'. Doe thuis bijvoorbeeld een spelletje om het poppetje van het verkeerslicht na te laten doen. 'Wat doet het poppetje bij rood? Doe maar na? En bij groen? Doe maar na.'

Als ze wat groter zijn en je gaat wandelen, geef dan een handje met oversteken bij de stoeprand. Daar moet je ze altijd laten stoppen. Laat ze meedoen met wat jij doet. Dus eerst kijken naar de ene kant, links en dan naar de andere kant, rechts, en dan nog een keer naar links wanneer je wilt oversteken. 'Als er geen verkeer aankomt dan mag je gaan oversteken zonder te gaan rennen en onderweg blijf je opletten.'

Knutsel verkeersbord

Materiaal:

Werkwijze:

Knip uit het rode karton een driehoek en uit het witte een iets kleinere driehoek.
Knip van het restje zwart de vorm van een verkeerslicht uit en maak van de restjes gekleurd papier kleine rondjes en plak deze op de juiste volgorde op.
Dus rood boven, dan oranje en groen onderaan.
Laat alles goed drogen als je het hebt geplakt.
Maak van het grijze karton de paal van het verkeersbord.
Je maakt een rechthoek.
Dan kan je de driehoek op de paal plakken en weer even laten drogen.

Leer je kind fietsen op een veilige plek en pas als ze goed kunnen fietsen ga je het verkeer met ze in. Laat ze dan alles zoveel mogelijk zelf doen. Zorg dat je als het moet achter je kind gaat fietsen. Dan zie je wat ze doen en kan je ingrijpen wanneer dit nodig is. Blijven oefenen, ook in drukke verkeerssituaties. Als er nieuwe situatie ontstaat, bijvoorbeeld door een verhuizing, oefen de route naar school of naar een klasgenootje dan altijd. Wijs je kind op de gevaarlijke situaties, maar laat ze ervaringen op blijven doen. Hoe meer ervaren ze zijn, hoe behendiger ze gaan worden in het verkeer en ervaring opdoen is de beste leerschool.

Neem je kind altijd veilig mee op de fiets en in de auto. Het is verstandig om je kind op de fiets een fietshelm te laten dragen. Let er dan wel op dat de helm goed past. Er zijn allerlei zitjes en beugels te koop voor het veilig vervoeren van je kind op de fiets.

In Nederland is het verplicht dat je kind, totdat ze de lengte van 1.35 meter hebben bereikt, in een stoel of op een zit-verhoger moeten zitten. Het veiligste is om ze tot 1.50 meter op een zit-verhoger te laten zitten. Een auto is gemaakt voor volwassenen en een kinderlichaam heeft hele andere verhoudingen dan een volwassene. Kijk ook goed als je naar het buitenland gaat welke eisen daar gelden. Er zitten best veel verschillen in. In Frankrijk wordt er bijvoorbeeld gekeken naar de leeftijd van een kind, tot 10 jaar in een stoel. In veel Centraal Europese landen is het zelfs verplicht tot 1,50 meter. Dat is bijvoorbeeld het geval in Duitsland, Italië en Oostenrijk. Verder verschillen de leeftijdsgrenzen tot waar zitjes gebruikt moeten worden (van 10 tot 14 jaar). Sommige landen hebben strengere regels voor kinderstoeltjes voorin dan andere. Een autostoel moet in ieder geval geschikt zijn voor de leeftijd en het gewicht van het kind. Binnen Europa moeten autostoeltjes een EU-goedkeuring hebben (R44 of R129).

Tot een jaar of 5 hebben kinderen een zeer beperkt besef van gevaar maar ze leren wel hun aandacht te richten op andere dingen. Ze vergeten nog snel de regels. Rennen is lastig, vooral als ze plotseling moeten stoppen. Vanaf 5 jaar tot 10 jaar ontstaat het besef van gevaar, maar ze kunnen het nog niet aan zien komen. Ze overschatten vaak de snelheid van bijvoorbeeld een auto. Vanaf een jaar of 10 wordt de betekenis van verkeersborden bekend en hierdoor kunnen ze zich beter richten op het verkeer. Tot een jaar of 12 kunnen ze situaties met meerdere verkeersdeelnemers uit verschillende richtingen slecht overzien. Dit kan zelfs totdat ze een jaar of 16 zijn lastig blijven. Kinderen hebben meer tijd nodig om te reageren en beslissingen te nemen dan volwassenen.

De ANWB heeft een breed aanbod voor scholen aan verkeerslessen voor leerlingen van 4 tot 15 jaar: ANWB Streetwise

Leuk om te oefenen: SQULA Verkeer