RouwverwerkingOmgaan met de doodHelaas komt het moment dat er iemand doodgaat (overlijdt) die je heel
erg lief vond (waar je heel erg van hield) zoals je opa, oma, je vader
of moeder of misschien wel een vriendje of vriendinnetje of misschien wel je
huisdier.
Vaak voelen kinderen zich schuldig omdat zij denken dat zij op
een of andere manier met iemands overlijden te maken hebben. Kinderen tot ongeveer 3 jaar hebben nog geen tot weinig besef van de dood. Wel kunnen ze bang zijn om gescheiden te worden van degene die hen met liefde en warmte omringen, zoals hun ouder(s)/verzorger(s). Desondanks zijn deze kinderen niet te jong om te rouwen, ze voelen wat verlies is en lijden daar ook onder. Kinderen van 3 tot 6 jaar weten het verschil tussen levend en dood. Het
definitieve karakter van dood gaat echter aan hen voorbij; ze zien het als een
soort slaap waar de overledene weer kan uit ontwaken. Het is belangrijk om goed
duidelijk te maken wat ‘dood zijn’ betekend dus dat iemand nooit meer wakker
wordt, dat hij zich nooit meer kan bewegen en niet meer horen of zien en dat hij
niets meer voelt. Van angst is bij deze jonge kinderen vaak nog geen sprake. Kinderen in de leeftijdscategorie 6 tot 9 jaar beginnen te beseffen dat de dood niet meer ongedaan is te maken. Dit is voor hen verwarrend en beangstigend. Op deze leeftijd tonen ze veel belangstelling voor de uiterlijke zaken rondom de dood, zoals de kist, de begrafenis, het kerkhof en dergelijke. Kinderen van de leeftijdscategorie 9 tot 12 jaar begrijpen dat alles wat leeft ook een keer dood gaat. Deze kinderen willen vaak niet de aandacht vragen voor hun verdriet, maar er zelf mee proberen uit te komen. Omdat de gevoelens er toch ‘uit moeten’, vertonen ze vaak lastig en opstandig gedrag. BoekenKleurplatenLinks
Kikker en het vogeltje Lieve Oma Pluis Oma Pluis is doodgegaan en Nijntje heeft veel
verdriet. Oma wordt thuis opgebaard en de begrafenis vindt plaats op een rustig
plekje in het bos. Ten slotte zien we Nijntje plantjes brengen naar het graf.
Een moeilijk thema dat op lichtvoetige en directe wijze beschreven is en
aansluit bij de kinderlijke belevingswereld. De tekst op rijm (rijmschema abcb)
is beknopt en leest prettig voor. Qua uitvoering is het een écht Bruna-boek:
een heldere tekenstijl, het gebruik van veelal primaire kleuren en een zwarte
omkadering. Het boek kan zeker in een behoefte voorzien en is voor te lezen
vanaf ca. 2 jaar. Winnaar van een Zilveren Griffel 1996. Als je dood bent word je dan nooit meer beter? Fred Konijn woont met zijn jongere broertje Joep in het bos. Op een dag wordt Joep ziek en de dokter, in wie Fred aanvankelijk een groot vertrouwen heeft, kan hem niet meer beter maken en Joep gaat dood. Vader zoekt een grasveldje uit waar Joep in het bijzijn van veel andere dieren begraven wordt. Fred is eerst heel verdrietig en vooral boos, maar als na een tijdje de zon weer schijnt, kan hij toch weer spelen en lachen met zijn vriendjes. Dit prentenboek is gemaakt door een vader samen met zijn 5-jarig zoontje naar aanleiding van de dood van hun zoontje/jongere broertje. De rolverdeling is traditioneel; de arts is dokter Uil, de mollen graven het graf, de bever timmert de kist. Het boek is uitgevoerd met steeds op de linkerpagina de tekst in grote letters en de illustraties op de rechterpagina, meestal een grote plaat, soms twee scenes op een bladzijde. De naieve potloodtekeningen in zachte kleuren zijn lief en eenvoudig, maar conventioneel en passen goed bij de tekst. De omslag is zacht-groen met daarop een tekening uit het boek. Het verhaal is geschikt voor kinderen die een dergelijke ingrijpende gebeurtenis hebben meegemaakt, maar ook voor andere kleuters vanaf ca. 4 jaar.
Kinderen en de dood Dit boek wil duidelijk maken hoe kinderen rouwen. Wanneer een gezinslid overlijdt, bestaat de kans dat de ontwikkeling van het kind in gevaar komt. Aan de hand van behandel voorbeelden beschrijven de auteurs in acht hoofdstukken de verstoringen, die kunnen optreden wanneer een ouder, broertje of zusje overlijdt. Tevens laten zij zien hoe door een psychoanalytische behandeling een gestagneerd rouwproces op gang kan worden gebracht en wat de betekenis van ouderbegeleiding kan zijn. Tenslotte wordt aandacht besteed aan de problematiek van het vervangkind. Dit doe je kinderen niet aan De auteur, zelf moeder van drie kinderen, is orthopedagoge en werkzaam als
coach en trainer voor ouders. In dit boek worden niet alleen rouwen en verdriet
besproken in verband met de dood, maar ook andere omstandigheden, bijvoorbeeld
een verhuizing, niet opgenomen worden in een groep, echtscheiding en pesten
worden als zodanig beschouwd. Er worden geen pasklare antwoorden gegeven op het
waarom van veel situaties. Het blijft natuurlijk moeilijk om eenduidige
conclusies te geven; elk geval staat op zichzelf en ieder persoon is uniek, dus
zal ook verschillend gereageerd worden op verdriet en rouwverwerking. De
schrijfster reikt veel voorbeelden aan, bijvoorbeeld over schuldgevoel of over
de laatste order of wens van de overledene. Door deze opdracht kan het gebeuren
dat een rouwverwerking stagneert en men gebonden blijft aan een niet in te
lossen schuldgevoel tegenover de overledene. Diverse hoofdstukken zijn
geschreven vanuit een christelijke overtuiging. Een boek om niet in een keer
door te lezen, maar ter hand te nemen wanneer men met rouw geconfronteerd wordt.
Een stoel in de hemel Dit boekje is bedoeld voor kinderen van wie een vriendje of klasgenootje is gestorven. Uit eigen ervaring weet de auteur/illustrator hoeveel verdriet dit veroorzaakt. Het verhaal van Bram (6) begint op de begrafenis van zijn vriendje. Daarna volgen we hem een tijdje bij verschillende gebeurtenissen: op school als er een groepsfoto wordt gemaakt, bij zijn verjaardagsfeestje en bij het slapengaan als de herinneringen boven komen. Er is veel aandacht en begrip (alles vanuit een christelijke geloofsovertuiging) voor de gevoelens en de beleving van het verdrietige kind. Bram stelt alleen helemaal geen vragen als 'Waarom ging mijn vriendje dood?', 'Ga ik zelf ook dood?'. Wel zit er relativering in het verhaal; het leven gaat door met al zijn leuke, minder leuke en alledaagse dingen. Het geliefde vriendje krijgt daarin zijn eigen plek, ook als het niet meer lijfelijk aanwezig is. De illustraties van acrylverf en pastelkrijt passen mooi bij het verhaal: een beetje dromerig in zachte tinten en in een schilderachtige stijl gemaakt. Achterin het boekje staan tips voor rouwverwerking en adressen van christelijke organisaties waar men terecht kan voor informatie. Voorlezen vanaf ca. 5 jaar. Dag Manon, daaag De 3-jarige Laura krijgt eindelijk haar langverwachte zusje. Manon wordt in het ziekenhuis geboren en moet daar een tijdje blijven. Ze blijkt 'heel ziek' te zijn. Ze wordt gedoopt en de familie maakt veel foto's van haar tot ze sterft. Op de begrafenis zijn veel mensen om afscheid te nemen en het verdriet te delen. De mensen laten ballonnen op op de begraafplaats, waar Manon een mooie steen met een beer krijgt. Mama en Laura verzorgen het graf en herinneren zich Manon o.a. aan de hand van foto's. Vier jaar later mag Laura haar pasgeboren broertje vasthouden. Prentenboek met sfeervolle, maar stijve illustraties in kleur met dikke zwarte contouren. De tekst op de tegenoverliggende, telkens anders gekleurde pagina is gedrukt in een ouderwetse typeletter, waarbij belangrijke woorden groter en grootst zijn afgedrukt. Dit beladen thema is zorgvuldig uitgewerkt in eenvoudige, directe taal. Aan de gevoelens van Laura en haar familie is voldoende aandacht besteed. Bovendien gloort er weer hoop in de toekomst door de komst van een nieuw broertje. Goed bruikbaar, vierkant boek om te bekijken met en voor te lezen aan kinderen vanaf ca. 3 jaar die een babybroertje of -zusje hebben verloren. De dagen daarna De moeder van zevenjarige Lis is overleden. Hoe kan dat nu? Moeder komt altijd terug. Op knappe wijze, in korte zinnen die zijn afgestemd op beginnende lezers, vanaf groep vier van de basisschool, komt de verwarring van de kleine Lis in de dagen daarna naar voren. De tekst wordt gedragen door de mooie, artistieke en zeer suggestieve illustraties. Het boekje is een herdruk van het in 1993 verschenen "Mama komt toch altijd terug?". De tekst is nu hier en daar wat veranderd en meer bij de tijd gebracht. Zo zijn termen als "mis" en "kerkhof" vervangen door "dienst" en "begraafplaats". De omslag en de illustraties, in deze herdruk van andere hand, zijn geheel vernieuwd. De tekst, over het moeilijke onderwerp dood, is ontroerend, en goed getroffen. De tekeningen, nu geheel in kleur uitgevoerd, zijn ware kunststukjes. Ze zijn, niet alleen voor jonge kinderen, maar ook voor oudere het bekijken ten volle waard. Al met al is dit stevig gebonden en met een mooie lay-out uitgegeven boek een juweeltje! Vanaf ca. 7 jaar.
Kleurplaten
|
terug naar Pinkelotje |
terug naar themapagina Pinkelotje
|