Valentijn, Valentijn, wie zal mijn liefste zijn .....
Als
Mieke thuiskomt uit school, doet ze heel geheimzinnig. Ze loopt gauw naar
boven.
"Mieke",
roept mamma, "je moet je jas nog uitdoen."
"Ik
kom zo," roept Mieke.
Wouter
klautert de trap op en gaat naar Miekes kamer.
Mieke
heeft een mooie papieren bloem in haar hand. "Die heb ik op school gemaakt,"
zegt ze.
"Morgen
is het Valentijn."
"Wie
is de vuile tijn?" vraagt Wouter.
"Juffie
Marian heeft verteld over Valentijn," antwoordt Mieke.
"Dan
maak je een klein cadeautje voor iemand."
"Voor
wie dan?"
"Voor
wie je de liefste vindt. En dan zeg je een versje op:
Valentijn, Valentijn,
wie zal mijn liefste zijn?
Omdat jij de liefste bent,
krijg je dit mooi present.
"Ik
ben de liefste en ik krijg de cent," zegt Wouter.
Mieke
lacht. "Je moet zeggen "present". Dat is een cadeautje."
"Goed,"
zegt Wouter, "maar ik geef het present aan pappa of mamma."
"Dat
doe ik ook," zegt Wouter.
Mieke
denkt even na. "Dan moet je een tekening maken,' zegt ze. "En die moet
je morgenvroeg geven."
Wouter
rent meteen naar zijn kamer en begint te tekenen. Hij tekent bloemen in
allerlei kleuren. Mieke komt even later kijken.
"Dat
is leuk," zegt ze. "Ik geef een mooie bloem van papier en jij geeft een
tekening met bloemen. Maar je mag niks verklappen, hoor. We moeten wachten
tot morgen."
Dat
belooft Wouter. Maar als ze 's avonds aan tafel zitten, vraagt hij: "Mamma,
vind jij bloemen mooi?"
Mieke
geeft hem een schop onder tafel.
"Au!"
roept Wouter. "Mieke schopt mij."
"Houd
je mond," moppert Mieke.
Dan
weet Wouter het weer en zegt: "Ik zal niks zeggen."
"Stil
nou," zegt Mieke.
"Krik
krak," roept Wouter, "slot op de mond."
"Waar
hebben jullie het toch over?" vraagt pappa.
"Verrassing,"
zegt Mieke. "Morgenvroeg komt er een verrassing."
"Ja,"
roept Wouter, "van vuile tijn."
Pappa
en mamma moeten heel erg lachen, maar als ze zien dat Mieke heel boos kijkt,
praten ze gauw over iets anders.
Als
Wouter en Mieke al een hele poos in bed liggen, komt pappa altijd even
kijken of ze al slapen.
Hij
kijkt eerst bij Wouter om een hoekje van de deur. Wouter ligt lekker te
slapen met zijn paard in zijn armen en zijn duim in zijn mond.
Als
pappa voor de kamer van Mieke staat, hoort hij haar zachtjes huilen.
Voorzichtig
doet hij de deur open en daar zit Mieke met betraande ogen op haar bed.
Haar lampje heeft ze weer aan gedaan.
"Wat
is er met mijn lieverd?" vraagt pappa.
"Ik
weet niet wie ik moet kiezen," snikt Mieke.
"Jullie
zijn alletwee even lief."
Pappa
snapt er niks van.
Dan
vertelt Mieke van Valentijn en van de bloem.
"Ik
moet hem aan de liefste geven," zegt ze. "Maar ik vind jullie alletwee
even lief."
"Ach,
mijn lieverdje toch," zegt pappa en hij streelt zachtjes over haar hoofd.
"Weet je wat? Je zegt gewoon dat de bloem voor ons samen is."
"Maar
dat mag niet van het versje," zegt Mieke.
"Je
moet er ééntje kiezen."
"Welk
versje?"
Dan
zegt Mieke het versje van Valentijn op.
Valentijn, Valentijn,
wie zal mijn liefste zijn?
Omdat jij de liefste bent,
krijg je dit mooi present.
"Maar dan weet ik wel iets," zegt pappa. "We veranderen het versje gewoon. Luister maar.
Valentijn,
Valentijn,
wie
zal mijn liefste zijn?
Omdat
jullie samen de liefsten zijn,
krijgen
jullie samen dit presentje fijn."
Dat vindt Mieke een heel goed idee en tevreden valt ze in slaap.
De
volgende morgen staat Wouter al vroeg met zijn tekening bij het bed van
Mieke. "Mieke!" roept hij. "het is vuile tijn."
Mieke
is meteen wakker en stapt. "Ik geef de bloem aan pappa en mamma," zegt
ze, "Ze zijn alletwee lief."
Ze
lopen samen naar het grote bed en zegt het nieuwe versje op.
Wouter
kijkt even naar zijn tekening en scheurt hem dan doormidden. Hij geeft
de ene helft aan pappa en de andere helft aan mamma.
"Dat
is slim," zegt pappa.
En
dan moeten ze allemaal lachen.
Nog
één nachtje slapen door Jacques Vriens en Dagmar Stam
Uitgeverij
Van Holkema & Warendorf