De boer had maar enen schoen.
Weinig genoeg, genoeg, genoeg.
De boer had maar enen schoen, weinig genoeg.
Een schoen zonder hak eran, de boer is
geen edelman.
Een schoen zonder hak eran, de boer die
is geen edelman.
De boer had maar ene broek.
Weinig genoeg, genoeg, genoeg.
De boer had maar ene broek, weinig
genoeg.
Een broek zonder dak erin, de boer is
geen edelman.
Een broek zonder dak erin, de boer die
is geen edelman.
De boer had maar ene hemd.
Weinig genoeg, genoeg, genoeg.
Een hemd zonder slip eran, de boer is
geen edelman.
Een hemd zonder slip eran, de boer is
geen edelman.
De boer had maar ene kous.
Weinig genoeg, genoeg, genoeg.
Een kous met een gat er in, de boer is
geen edelman.
Een kous met een gat er in, de boer is
geen edelman.
De boer had maar ene vrouw.
Weinig genoeg, genoeg, genoeg.
Een vrouw met een kop erop, de boer had
ene reuze strop.
Een vrouw met een kop erop, de boer had
ene reuze strop.
terug naar Pinkelotje |
terug naar Pinkie
|